Geschreven door: Richard

Datum: 13-01-2023

Iedere inwoner laten participeren, maar niet op een gouden scootmobiel..,
Al meer dan 25 jaar werkt Katrijne de Vries bij de gemeente Haarlem, regio Zuid-Kennemerland. Vanuit haar rol als account- en contractmanager denkt ze onder meer mee over aanbestedingen en wat de beste manier is om inwoners passende hulpmiddelenzorg te kunnen bieden. Wij gingen met Katrijne in gesprek, over de dagelijkse praktijk, samenwerking en de uitdagingen binnen de Wmo.

‘Als account- en contractmanager ben ik verantwoordelijk voor Haarlem en Zandvoort. Dat contrast, stad en dorp, vind ik leuk. In de beginjaren was ik casemanager bij de gemeente, en vanuit daar ben ik steeds dieper de organisatie ingerold. Zo ging ik vanuit de uitvoering naar een functie als kwaliteitsmedewerker, waarna ik vervolgens in 2015 Wmo contractmanager werd. Als contractmanager denk ik mee over aanbestedingen en zorg ik dat afspraken tussen gemeente en zorgaanbieders en leveranciers duidelijk zijn en de samenwerking soepel verloopt.

Veranderingen in vraag een aanbod
‘Ik merk dat de mensen mondiger zijn geworden. Ze gaan eerder zelf shoppen, op zoek naar een hulpmiddel dat goed bij hen past. Dat kan spanning geven. Dit kun je voorkomen door de verwachtingen van de doelgroep goed te managen, maar als een hulpmiddel al is aangeschaft ben je te laat. En ja, natuurlijk zijn er heel veel mooie hulpmiddelen in de markt. Die ontwikkeling en de innovaties gaan natuurlijk gewoon door. Maar we betalen dit alles wel met gemeenschapsgeld, dus we moeten ook kritisch naar de kosten kijken. Ik hoop dat door de coronacrisis, de oorlog in Oekraïne en daarmee het gebrek aan grondstoffen én het feit dat alles duurder wordt, hopelijk ook het besef komt dat niet alles mogelijk is. Natuurlijk wil je dat iedere inwoner kan participeren en een zo’n goed mogelijk hulpmiddel heeft, maar dat kan niet altijd een gouden scootmobiel zijn. Dat is een spanningsveld, maar met Kersten kan ik daar goede discussies over voeren. Jullie zijn daarin echt een partner.’

Langer thuiswonen
‘Datzelfde geldt voor langer thuiswonen. Ik weet dat het aantal Wmo-aanvragen bij de meeste gemeentes toeneemt. Dat zien we bij ons ook terug. Voor de Wmo Hulpmiddelen valt dit bij ons nog mee. Misschien hebben we erg zelfredzame burgers, haha. Maar de vraag is inderdaad wel: hoe houden we het met elkaar beheersbaar op de langere termijn? Het feit dat jullie ook met andere gemeentes samenwerken maakt dat we ervaringen kunnen delen. Ook dat is partnerschap. Wanneer zet je wel en wanneer niet een scootmobielpool op? Ook dit zijn belangrijke thema’s die je vooral met elkaar moet bespreken.’

Samen met onze inwoners
‘Binnen het Wmo-hulpmiddelen team hebben we begin 2019 een klankbordgroep opgezet. Het is leuk en leerzaam, want hierdoor ontdekken we waar gebruikers die een hulpmiddel nodig hebben of daar al gebruik van maken tegenaan lopen. En zo’n hulpmiddel kan een grote invloed hebben op de kwaliteit van het dagelijkse leven van mensen. Uiteindelijk zien we dat het vooral om goede communicatie draait; dat is de basis. Dus als de gemeente of Kersten zegt dat je terugbelt, wil je als cliënt daadwerkelijk teruggebeld worden en niet in de wacht worden gezet. Daarnaast is het belangrijk om inwoners in complexere situaties meer aandacht te geven. Zeker bij mensen die volledig afhankelijk zijn van hun hulpmiddel, wil je maximale ondersteuning kunnen bieden. We zijn nu ook bezig met het inregelen van een vast aanspreekpunt bij complexere hulpmiddelen. Daarnaast hebben we een uitvoerend beleidsmedewerker, waardoor de lijntjes naar de inwoners maar ook naar Kersten toe korter zijn. Zo kunnen we nog sneller schakelen.’

Kwaliteitskader
Waar we ook mee aan de slag zijn is het kwaliteitskader. We hebben de convenanten ondertekend, maar dan begint het pas. Die ergo moet ook worden meegenomen in alle ontwikkelingen. Die moet weten wat het voorkeursassortiment is en hoe je volgens het convenant kan handelen. Dat kan ook het proces versnellen. Dan zie je toch echt dat we het in de keten met elkaar moeten doen.

De samenwerking met Kersten
‘Kersten heeft haar dienstverlening goed op orde. Dat zit hem in het leveren van kwalitatieve hulpmiddelen, dat is de basis, maar ook in snel in actie komen bij een storing. En natuurlijk in goede communicatie. Het belangrijkste is dat de gebruiker van een hulpmiddel een prettig gevoel heeft in hoe Kersten met hem of haar omgaat. En laat een fijn gevoel nou net iets zijn wat je niet in een Wmo-contract kan opnemen. Dat contract wordt meestal alleen uit de kast gehaald als het niet loopt.’ ‘Ik hoor vanuit mijn team in ieder geval momenteel weinig, en dat is een goed teken, dan loopt het zoals het moet.’

‘Kijkend naar waar de Wmo consulent bij gebaat is, dan is dat een goede bereikbaarheid en specialistische productkennis. Ja, de consulent bepaalt wat er nodig is en in welke categorie, maar de technische invulling en details laten we graag over aan de experts, zoals jullie adviseurs. Ieder zijn vak. Verder vind ik een goede onderlinge relatie erg belangrijk. In mijn ogen betekent dat dat je van elkaar op de hoogte bent en elkaar ook op de hoogte houdt. Verwachtingen managen, afspraken nakomen en doen wat je belooft is overigens minstens zo belangrijk. Tot slot vind ik het heel bijzonder wat jullie doen op het gebied van sociaal ondernemerschap. Dat kan ik alleen maar onderschrijven.’

Samen werken aan kwaliteit van leven
‘Als ik één dag minister van VWS zou zijn, zou ik inzetten op meer kleinschaligheid in de wijk. Dat komt de kwaliteit van leven van inwoners ten goede, daar ben ik echt van overtuigd. Het maakt dat zolang mogelijk zelfstandig thuis wonen aantrekkelijker wordt. Ik denk dat op een bepaalde manier het vroegere bejaardentehuis wordt gemist. De stap naar een participatiemaatschappij is groot en lang niet voor iedereen haalbaar. Er zit een gat tussen hoe het vroeger en nu geregeld is. Dat moeten we met elkaar zien op te lossen. En de sleutel ligt denk ik echt bij meer werken in en vanuit de wijk. Nog genoeg mooi werk te doen dus!’.