Onmisbare collega’s
‘De mensen om me heen heb ik in alle opzichten ontzettend hard nodig. Samenwerken is van belang, maar in mijn geval extra. Zonder collega’s ben ik nergens. Ik krijg zaken goed uitgelegd en mijn manager zorgt ervoor dat ik zo volwaardig mogelijk meedraai. Vanaf het allerbegin heeft mijn beperking geen grotere rol hoeven spelen dan nodig is. Daardoor heb ik altijd mezelf kunnen zijn. ik heb graag nieuwsgierige mensen om me heen en beantwoord met alle plezier vragen. Die oprechte nieuwsgierigheid vind ik fijn en belangrijk. Als mensen niet met me praten, weet ik soms niet eens dat ze er zijn. Ook ben ik de eerste die flauwe grappen over mijn beperking maakt. Dat houdt het leuk en luchtig. Collega’s van het eerste uur weten eigenlijk niet beter dan dat ik blind ben.’
Zintuigen in actie: van auto’s tot hardlopen
Naast zijn werk heeft Marc vele hobby’s die bijdragen aan zijn welzijn. Want zijn beperking maakt niet dat hij stilzit. Integendeel. ‘Ik ben gek op auto’s, en dan vooral oldtimers. Aan een deurgreep kan ik opmaken of het om een auto uit de jaren ‘70 of ’80 auto gaat. En aan het geluid van een auto maak ik het precieze type op. Zo heeft ook elke auto zijn eigen afwerking en interieur. Dat vormenspel kun je voelen. En als ik erin ga zitten hoor ik alles, voel ik de mechaniek. Ik kan me daar een goed voorbeeld bij vormen. Als je blind bent mis je een boel, maar neem je zaken op een andere manier waar. Met je neus, je handen… Het gaat anders. Dieper. De liefde voor auto’s zat er trouwens al vroeg in. Mijn vader had vroeger een autobedrijf. “Papa, wat is dit voor een auto?” “Een Volkswagen, jongen.” Ja, iets met de paplepel…
Via Running Blind, een landelijke organisatie voor blinden en slechtzienden, doe ik graag mee aan wedstrijden als de Venloop. En ik train met mijn Running Blind-groepje bij Atletiek Helden. Dat doe ik met verschillende buddy’s. Een buddy is iemand die met je meerent. Hij of zij heeft, net als ik, een lintje vast. Zo houden we contact en is er sturing. Prettig is dat ik met meerdere buddy’s train, want iedereen heeft zijn eigen werkwijze. De ene gooit me plotseling een bocht in, de ander is voorzichtiger. Ik vind dat je in een snelle situatie moet doen wat op dat moment het beste is. Durven vertrouwen op een ander heeft wel een lange tijd geduurd. Dat is spannend, en inspannend. Rennen is voor mij niet mijn hoofd leegmaken. Ik moet scherp en aandachtig blijven. Maar wat vind ik het leuk. Net als showdown. Dat is een mengvorm van tafeltennis en air-hockey. Heel iets anders, maar ik doe het met plezier.’
Haat-liefde verhouding met digitalisering
‘In mijn huis, ik woon in Tegelen, heb ik structuur nodig, net als toegankelijke spullen. Een oven met draaiknoppen en braille, een goed bedienbare kookplaat… Laatst was ik op zoek naar en nieuwe wasmachine. Dat was zoeken, want bijna elke wasmachine heeft tegenwoordig een touchscreen. Nu heb ik er één die klikjes maakt als je aan een knop draait. Afgaande op die klikjes weet ik om welk wasprogramma het gaat, alle programma’s heb ik uit mijn hoofd geleerd. Ook een gemiddelde airfryer heeft alleen een touchscreen. Ik ben dol op digitale gadgets, ze brengen me veel, maar de digitalisering streeft me soms voorbij. Dat zit hem vooral in het feit dat er in de ontwikkelingsfase niet goed nagedacht wordt over gebruiksvriendelijkheid voor mensen met een beperking. Spullen van Apple zijn daarin een uitzondering. Zo heeft een iPhone standaard een schermlezer voice-over. Heel prettig voor blinden en slechtzienden. En om er nog een keer auto’s bij te halen: elektrische auto’s hoor je niet aankomen. Het geluidsbeeld is veranderd. Het maakt dat je de wereld een beetje opnieuw moet ontdekken.’
De impact van blind zijn
‘Mijn beperking kost me veel energie. Blind zijn remt me vaak, je zit veel in je hoofd. Veranderingen kunnen lastig zijn, maar als je niet kan zien, zijn ze heel erg lastig. Niet kunnen zien beperkt me bovendien in mijn vrijheid en mobiliteit. Dat ik bijvoorbeeld geen rijbewijs kan halen, is iets waar ik dagelijks veel verdriet om heb. Ik moet ermee dealen, maar het is kut. Mijn slechtziendheid betekent ook dat ik dingen mis of niet meekrijg. Momenten waarop anderen het leuk hebben, zoals op feestjes, beleef ik anders. Denk bijvoorbeeld aan gebrek aan non-verbaal contact in combinatie met veel lawaai. Hierdoor kost een werkdag mij minder energie dan een bruiloft. En toch… Als ik bij de pakken neer zou zitten, zat ik hier niet. Maar dat doe ik niet, daar vind ik het leven overwegend te leuk voor.’
Sociaal als geen ander
‘Kersten is met recht een sociaal bedrijf te noemen. Van de slogan ‘het draait om mensen’ zou je jeuk kunnen krijgen, maar mijn ervaring is dat dit echt zo is. Kersten streeft ernaar om, binnen de mogelijkheden, iedereen een kans te geven. Terugkijkend op mijn tijd bij Kersten en alle organisatieveranderingen die ik heb meegemaakt, is er veel veranderd. Ik zou een boek over de afgelopen 15 jaar kunnen schrijven. Gelukkig zit ik nu alweer een aantal jaar op een heel fijne plek.’
Kansen krijgen
‘Als je net zoals ik een afstand tot de arbeidsmarkt hebt, is het belangrijk om de balans te vinden tussen wat je kunt, wat je opbrengt, en wat het je aan energie kost. Voel je je prettig in je werk, dan kan je een tijd wat meer energie geven. Wel is het een feit dat elke handeling die ik doe, me het dubbele aan energie kost. Maar als die dubbele energie ervoor zorgt dat ik een positieve bijdraag kan leveren, en datzelf ook zo ervaar, is het winst. Het vinden van werk, en het houden van werk, is niet gemakkelijk als je een beperking hebt. Dat vraagt om een flinke investering. Helaas komt het vaker voor dat werkgevers vooroordelen of angsten hebben waardoor ze je geen kans geven, zoals Kersten bij mij wel heeft gedaan. Ook privé zien mensen eerder de handicap, en wat minder snel de persoon daarachter.’
Beleidsmakers, opgelet
Tot slot wil Marc graag nog wat meegeven aan beleidsmakers als het gaat om participatie in de samenleving. ‘Praat niet over ons, maar mét ons. Beleid moet praktisch en uitvoerbaar zijn, en zo min mogelijk bureaucratie. De ervaring leert dat veel regels en wetgeving, zoals de Participatiewet, in de afgelopen jaren vaak hebben geleid tot gefragmenteerd beleid en administratieve rompslomp. Als er meer directe communicatie zou zijn, zouden mensen absoluut beter geholpenworden. Om mee te doen in de maatschappij, is het best hard werken. Maar als je de juiste mensen daarin tegenkomt, en daar ben je deels zelf bij, kun je fijne ervaringen beleven. Die gun ik iedereen. Ze maken ook dat je makkelijker kan berusten in het hebben van een toch lastige beperking. Dat geeft positieve moed.’